Skip to main content
Skip table of contents

Usecases


Usecase: ontvangen pushbericht met onbekend BSN

Uitzondering

Indien een applicatie een push bericht met medicatiegegevens, MP-MGS (MGO), ontvangt van een patiënt waarvan nog geen dossier is aangemaakt, mag dit bericht niet verwerkt worden, maar moet een foutmelding worden teruggestuurd; de Key204: de doelapplicatie kan de gevraagde patiëntgegevens niet vinden. Deze situatie kan door verschillende oorzaken optreden. De zender van het pushbericht kan een fout gemaakt hebben:

  • Zorgverlener heeft verkeerde patiënt geselecteerd waardoor medicatiegegevens van een andere patiënt dan bedoeld verstuurd zijn.

    • Oplossing is dat de zorgverlener alsnog de juiste gegevens van de juiste patiënt stuurt.

  • Zorgverlener heeft een verkeerde zorgorganisatie als geadresseerde gekozen.

    • Oplossing is dat de zorgverlener de juiste zorgorganisatie in het ZORG-AB opzoekt en daar het bericht alsnog naar toe stuurt.

  • Echter kan het ook zijn dat de patiënt overgedragen wordt naar een andere organisatie en de patiënt daar nog niet bekend is (bijv. als een patiënt vanuit het ziekenhuis naar een VVT-instelling gaat). Dit zou voorkomen kunnen worden door bij overdracht van patiënten eerst contact, bij voorkeur telefonisch contact, op te nemen met de andere organisatie, zodat deze organisatie de patiëntgegevens kan invoeren, waardoor het bericht niet afgewezen wordt.

Bovenstaande geldt niet voor het push bericht met het voorschrift (MP-VOS). De voorschrijver kan en mag het medicatievoorschrift (bestaande uit de medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek) naar een apotheek sturen waar de patiënt nog niet bekend is. Het informatiesysteem van de ontvangende partij, de apotheekorganisatie, dient in dit geval geen foutmelding terug te sturen, maar een bevestiging van ontvangst. Bij een onbekende patiënt wordt een tijdelijk dossier aangemaakt. Zodra de patiënt aan de balie verschijnt wordt de patiënt geïdentificeerd middels het WID en ingeschreven bij de apotheek. Het dossier wordt vanaf dat moment definitief en de medicatie wordt vervolgens verstrekt (zie eisnummer GBX.IDA.e4030 in PvE opleverend systeem)

Ook al is de patiënt op dat moment zelf niet in staat om te komen en een mantelzorger of wettelijke vertegenwoordiger voor de balie staat, in situaties waarin onduidelijkheid is over het BSN, kan de opvrager niet vanuit gaan dat de gegevens die zijn opgevraagd ook daadwerkelijk betrekking hebben op de desbetreffende patiënt.

Usecase: gebruik van juiste app-ID tussen MP-VOS en MP-VAS

De voorschrijver stelt een MP-VOS op, inclusief een VV met daarin een BeoogdVerstrekker. De BeoogdVerstrekker kan worden bepaald met behulp van ZORG-AB, dat ook kan worden gebruikt om het doel app-ID van de MP-VOS te bepalen. Nadat de juiste informatie is verzameld, stuurt het EVS de MP-VOS naar de juiste app-ID. Het AIS ontvangt vervolgens de MP-VOS. Het wordt aanbevolen dat het AIS het app-ID van het VoorschriftSturend systeem vastlegt als het beoogde retouradres voor het doelsysteem VoorschriftAfhandelingOntvangend.

Vervolgens stelt de verstrekker een MP-VAS op, inclusief een TA en MVE. Optioneel kan de VV.Auteur.Zorgverlener (Zorgverlener.Zorgaanbieder) worden gebruikt om ZORG-AB te raadplegen. Een andere optionele stap is het gebruik van ZORG-AB om het beoogde retouradres te verifiëren ten opzichte van de VV.Auteur.Zorgverlener.Zorgaanbieder.

Tot slot stuurt het AIS de MP-VAS naar het app-ID van het beoogde retouradres. Dit zorgt ervoor dat de informatie terugkomt bij de oorspronkelijke voorschrijver en de informatie-uitwisseling in het medicatieproces wordt gewaarborgd.

JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.